Lucien rende door de gangen, zijn gedachten geteisterd door beelden die op zijn netvlies verschenen. Hij sprong half door de open deur, waardoor hij op de binnenplaats kwam. Het leek alsof hij gewoon aanwezig was, maar dat was hij niet. De anthro was opgeslokt in zijn gedachten en herleefde op deze manier een herinnering van hem. Hij rende over het gras, zijn voetstappen half gedempt. Vlak voordat hij tegen de fontijn in het midden aan zou lopen, maakte hij een paar snelle passen waardoor hij eromheen schoot, waarna hij weer doorrende.
Vlak voordat hij bij het einde van het veldje was, bleef hij met zijn linkervoet achter een poot van een bankje haken, waardoor hij onderuitging. na 3 keer te hebben gerold, kwam hij langzaam tot stilstand, liggend op zijn rug, naar adem snakkend door de klap. Langzaam kwam hij terug uit de herrinering, nogsteeds naar adem snakkend, terwijl hij omringd werd door een groepje leerlingen, die zijn vertoon maar raar vonden.